Vruchtgroenten

Vroeger, toen de aubergine nog een sierplant was, de komkommers bitter waren en de augurken stekels hadden... Vruchtgroenten vinden het prettig om wat warmer te staan, waardoor de ontwikkeling van de kasbouw in Nederland ervoor zorgde dat meer groente konden kweken. Zo werden meloenen onder platglas gegroeid, de voorloper van de kassen zoals we die nu kennen.


Aubergine (Solanum melongena)

Pas rond de vroege zeventiger jaren kwam er in Nederland aandacht voor het groeien en selecteren van auberginerassen. Vóór deze tijd hadden we dit gewas nog niet op ons bord. Vanuit het oude ras Lange Violette zijn verschillende selecties voorgekomen; Claresse, Halflange Violette en Lange Violette Vroege.

Meer aubergine erfgoedrassen en info

Aubergine erfgoedrassen

Oorsprongsgebied

Aubergine behoort tot de nachtschadefamilie, net als gewassen zoals tomaat en aardappel. Nikolaj Vavilov (de bekende Russische plantkundige, plantveredelaar en geneticus van de 19e en 20e eeuw) heeft subtropisch en tropisch India en China als oorsprongs-gebieden van aubergine geïdentificeerd.

Late waardering

Rond de zestiende eeuw was de aubergine al bekend in Noordelijk Europa, maar werd toen nog voornamelijk als een sierplant gezien. Toen werd nog de naam Eierplant gebruikt, vanwege de kleine eiervormige witte vruchten die specifieke rassen produceerden.

Het heeft een hele tijd geduurd voordat aubergine als vruchtgroente in Nederland aansloeg. Pas vanaf 1973 werden de eerste Nederlandse aubergines geteeld in gestookte kassen in het Westland. Buiten het Westland kenden mensen het niet en was er in eerste instantie weinig interesse in (wat de boer niet kent…). Door de tijd heen is de Nederlander aubergines meer gaan waarderen en gaan eten, waaronder deze erfgoedrassen.


Augurk (Cucumis sativus)

De oude augurkrassen, zoals Kleine Groene Scherpe, hadden op de vruchthuid nog stekeltjes. Om beschadigingen tijdens transport te voorkomen, werd er veredeld op een gladdere vruchthuid. Ook voor resistentie tegen de schimmelziekte vruchtvuur werd veredeld, waar Venlo'er Export en Baarlosche Nietplekker het resultaat van zijn.

Meer augurk erfgoedrassen en info

Stekelige augurken

In 1752 werden de eerste troskomkommers, of wel augurken, geteeld in Nederland. Hiervan waren de meeste bestemd voor de conservenindustrie.

Ze werden voornamelijk in de omgeving van Venlo, Roermond, Noord-Brabant en de Beemster in de volle grond geteeld. Vanaf 1962 kwamen er hybride rassen die geschikt waren voor teelt onder glas. De meeste productie van komkommers en augurken vond plaats in de kassen in het midden en westen van Nederland.


Komkommer (Cucumis sativus)


Al rond 1500 groeiden er gele komkommers in Europa, ook in Nederland. Van groene komkommers moesten we toen nog niets hebben; deze werden als onrijp beschouwd.

Gele komkommers, zoals Aurea, zijn goed bestand tegen koude temperaturen en werden begin 20e eeuw in Nederland onder platglas gegroeid. Platglas is een kas maar dan ongeveer een meter hoog. Het gewas stond in de volle grond en de plant groeide horizontaal over de grond onder glas, waardoor de temperatuur wat voordeliger was voor de plantengroei. Al gauw kwamen er verdere ontwikkelingen in de kassenbouw en kregen ze meer hoogte.

Meer komkommer erfgoedrassen en info

Komkommer erfgoedrassen
Bittere komkommers

Komkommers zijn van origine bitter en vol zaden. De zaadvrije vruchten zouden omstreeks 1586 door veredeling in Engeland zijn ontstaan. De bitterheid van de vruchten was er pas rond 1960 uit veredeld. Ook de groene kleur van de komkommer die we nu kennen is er nog niet zo lang. Voor de Tweede Wereldoorlog gaven Nederlanders nog de voorkeur aan de gele en de witte komkommers die in bakken werden geteeld. De gele vielen in het Noorden en Oosten in de smaak; in het Zuiden vooral de witte. Later kwam vanuit Engeland ook de welbekende groene rassen, die in eerste instantie in Nederland alleen werden geteeld voor de export.


Meloen (Cucumis melo)

Meloenen behoren, net als de komkommers, tot de Cucurbitaceae; de komkommerachtigen. In Nederland werden voor de Tweede Wereldoorlog meloenen liggend geteeld in broeibakken, zogenaamd platglas. Zo ook het erfgoedras Witte Suiker.

Lees meer over meloenen

In 1939 kende de Nederlandse meloenteelt zijn topjaar, met een areaal van 230 ha en rond de 7 miljoen stuks in de veilingaanvoer. Na deze tijd kromp de teelt weer, veroorzaakt door toenemende Fusarium (verwelkingsziekte) aantastingen. Het voornaamste productiegebied in Nederland was Zuid-Holland, met zijn kassengemeenschap in het Westland. Na 1970 is de productie in eigen land steeds meer gaan afnemen en de invoer vanuit het buitenland toegenomen. De Nederlandse meloenen moesten het gaan opnemen tegen de hogere kwaliteit en suikergehalte van meloenen uit zuidelijke landen waar meer gunstigere klimaatomstandigheden heersten.