Lees meer over Erwt

Erwt is een eenjarige plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae). De vrucht van de erwtenplant is een langwerpige peul met 5 tot 11 zaden, die in de volksmond de erwten heten. Een zeer nuttige eigenschap van planten binnen de vlinderbloemenfamilie – zoals erwt – is dat deze in symbiose leven met rhizobacteriën, die in onder de grond in de wortelknolletjes leven en voor stikstoffixatie zorgen. Op deze manier wordt de atmosferische stikstof beschikbaar gemaakt voor planten, wat essentieel is voor hun groei.

Het oorsprongsgebied van erwt is West-Azië en Ethiopië, waarna het gewas is verspreid naar Europa, China en India. Het gebruik van de eetbare peultjes in Nederland as in de 16e eeuw beschreven. Erwt werd vooral als droge erwt geoogst en gegeten en was een belangrijke bron van eiwit, zetmeel en nutriënten in het voedsel van arm en rijk. Vers gedopte erwten werden voor de 19e eeuw vooral door de Europese elite gegeten. Pas in de 19e eeuw werd de vers gedopte erwt een algemeen gegeten groente. In die tijd werden er kruisingen gemaakt om nieuwe rassen te verkrijgen waardoor er een groot aantal rassen op de markt kwamen.

De kleur en vorm van zowel de peul als de erwt kunnen sterk variëren van kleur, afhankelijk van de soort. Ook het moment van oogsten en de manier van consumptie zijn variabel. Bij de vers gedopte erwten zijn er erwten met gerimpelde of ronde zaden, groen of geel. Er zijn ook erwten die weinig vlies ontwikkelen in hun peulen waardoor ze indien jong geoogst met peul en al gegeten worden; de peultjes. Van de droge erwt worden groene erwten, schokkers, kapucijners en grauwe- of rozijnerwten geteeld. Van alle genoemde typen bestaan stam- (/kortstro) en rijserwten (/langstro), ofwel resp. laag blijvende en hoge/klimmende erwten. Deze groeiwijze bepaald of er gaas nodig is om ze tegenaan te laten groeien. Dit laatste is het geval bij de rijserwt/langstro varianten, die lange ranken vormen (100 – 200 cm). Binnen de erwten is de kapucijner is een variëteit die ten minste al 7000 jaar wordt geteeld. Het is een klimmende plant met purperen bloemen en blauw-paars gekleurde peulen. De kapucijners in de peulen worden aan de plant gedroogd, waardoor de kleur veranderd van groen naar bruin. Als de peulen nog jong en groen zijn kunnen deze ook worden gegeten en dan worden ze vaak velderwten genoemd.

De erwt is voornamelijk een zelf bevruchtende soort: het stuifmeel bevrucht de stempel van dezelfde bloem. Maar niet altijd, waardoor uitwisseling van genetisch materiaal plaats kan vinden. Hierdoor zijn in de loop van de geschiedenis veel verschillende typen en landrassen ontstaan en geselecteerd. Binnen de Erfgoedrassen van erwt komen de volgende typen voor; stamdoperwten, rijsdoperwten, peultjes, kapucijners en de voedererwt. Deze kunnen op verschillende manieren in de keuken worden gebruikt.

Recepten met erwt

Peultjes met citroenboter

Peultjes kunnen in een jong stadium met peul en al worden gegeten; deze ontwikkelen geen of nauwelijks vlies (perkament) in de peulen. In kleine hoeveelheden kunnen peultjes rauw worden geconsumeerd, maar de aanwezig lectine kan bij een grotere inname tot buikklachten leiden. Daarom is het goed om peultjes kort te koken of wokken, waardoor de lectine onschadelijk wordt gemaakt. Peultjes zijn wat zoeter dan bijvoorbeeld doperwten en kapucijners en blijven knapperig (mits niet te lang verhit).

Ingrediënten Benodigdheden
... ...

Doperwten ...

Inhoud

Kapucijners ...

Inhoud

Algemene informatie op een rijtje
Familie Leguminosae (Vlinderbloemenfamilie)
Geslacht en soortnaam Pisum sativum
Eénjarig